Categorie archief: Notities

Neil Postman I

The reader must come armed, in a serious state of intellectual readiness. This is not easy because he comes to the text alone. In reading, one’s responses are isolated, one’s intellect thrown back on its own resources. To be confronted by the cold abstractions of printed scentences is to look upon language bare, without the assistence of either beauty or community, Thus, reading is by its nature a serious business. It is also, of course, an essentially rational activity.
Neil Postman: Amusing Ourselves to Death (1985)

.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Notities

De ideale lezer

Ooit gaf Petrarca aan wat voor hem de ideale lezer was, toen bij in Secretum meum Augustinus de volgende woorden in de mond gaf: ‘Telkens als je een boek leest en een prachtige passage tegenkomt waarbij je voelt dat je ziel geroerd wordt, of dat je ervan geniet, dan moet je niet alleen op de kracht van je eigen intelligentie vertrouwen, maar jezelf dwingen ze uit het hoofd te leren en ermee vertrouwd te raken door erover te mediteren, zodat je, telkens wanneer je in nood komt te verkeren, het medicijn bij de hand hebt alsof het in je geest gegrift staat. Als je passages tegenkomt die je nuttig voorkomen, streep ze dan duidelijk aan; dat kan dienen als lijm in je geheugen, om te voorkomen dat ze zomaar weer wegvliegen.

Lezen met het potlood in de hand – de Volkskrant (via biermetboeken)

.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Notities

Nu de literatuur nog

Nu de literatuur nog, hoor ik Halve Zoolstra sissen. Het gecastreerde haantje Rutte staat er bij en lacht. De biertappende hormoonophoping Opstelten staat er bij en schuddebuikt. De witte poederwolk Wilders staat er bij en snuift van genot. Verhagen valt nergens te bekennen, want hij kronkelt ergens daar beneden, tussen de palingen in de snotemmer. Heren, houdt u alstublieft uw rotcenten bij u! Koop er vakantievilla’s, glimmende auto’s en kamermeisjes van, of slik ze vers van de geldpers door! Ik wens u alle geluk met uw geld, dat niet eens uw geld is, maar onder valse voorwendselen afgetroggeld van de bevolking. Bombardeer er met uw handen op de rug verre landen mee, geef het desnoods cadeau aan uw bankierende vriendjes. Maar val ons niet lastig met uw gore praatjes over kunst en cultuur, over vrijheid van meningsuiting en beschaving. Blijf met uw bloedvingers, uw graaiblikken, uw verzeepte en verzande hersenen, uw armzalige pogingen tot enige schijn van herseninspanning af van onze cultuur. U mag uw rotcenten houden, heren, graag zelfs, die centen zijn ons probleem niet, uw half-apendom is het probleem – verlos ons van uw minachtende, denigrerende praatjes over kunst.

Gerrit Komrij – Ja, zo zijn de parasieten :: nrc.nl

.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Notities

Philip Roth moet niezen

Philip Roth looking like he is about to sneeze.

Nice little interview (via The Telegraph)

.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Notities

Kopje koffie

Tot mijn verbazing bestelt Ernest een expresso, terwijl hij het in zijn stukjes doorgaans toch goed spelt. „Ik wist al heel vroeg dat ik columnist-met-een-gimmick wilde worden. Eigenlijk niet op internet, maar goed. Vandaar ook mijn Bril, ja, ik vind hem zelf ook ietwat overdreven. Maar ja, als je columnist-met-een-gimmick wilt worden, dan moet je eerst acteur of schrijver zijn. En iedereen weet dat je in Nederland pas een echte schrijver bent als je een flinke Bril hebt, en een beetje zelfgenoegzaam overkomt. Vandaar.” Ik knik instemmend, van achter mijn eigen Bril, ik schrijf namelijk ook wel eens een stukje.

Ernest heeft zich ondertussen behoorlijk bekwaamd in het drinken van espresso’s. Terwijl ik tot twee keer toe een slokje probeer te nemen terwijl de koffie nog te heet is, en ik bij de tweede keer mijn tong verbrand, raakt Ernest zijn kopje pas na een paar minuten aan. Ik volg zijn voorbeeld, en verdomd, precies goed. Even denk ik erover mijn respect te betuigen, maar dan realiseer ik me dat dat net het zetje zou kunnen zijn dat hij nodig heeft om daadwerkelijk te gaan zweven. Dan ben ik hem kwijt.

„Zeg wat is dat trucje van je eigenlijk?” Ik probeer de vraag zo stellen dat hij niet merkt dat ik wel een vermoeden heb. „Ha, alleen als je belooft het tegen niemand te vertellen.” Ik spuug tussen mijn linker wijs- en middelvingers door op de grond: „stik sterf kop eraf,” zeg ik er maar achteraan, voor de zekerheid. Mijn moeder zei dat als ze duidelijk wilde maken dat ze me niet voor het lapje hield. „Goed,” zegt de Ernest van achter zijn Bril: „Mijn gimmick, ik vind trucje een beetje schamel klinken, is dat ik iedere dag doe alsof ik met iemand die in het nieuws is geweest koffie drink. Terwijl dat ik dat natuurlijk niet echt doe. En om het interessant te houden maak ik iedere keer een paar andere grapjes.” „Schrijf je dan morgen over dit kopje koffie?” Nee, voor morgenochtend heb ik al iets anders. Ik ga zo met Peter, de hoofdredacteur, een kopje koffie drinken. Hij zei vanochtend aan de telefoon dat hij me iets moet vertellen.”

Wat bleek? Peter had de gimmick ook ontdekt. Dat was niet in het belang van Ernest, want die column is er nooit gekomen. Daarom nu maar dit stukje. Als afscheid, maar ook een beetje als waarschuwing: columnist-met-een-gimmick zijn is een beetje zoals drugs dealen: zolang het goed gaat is het living the dream, maar het kan ineens afgelopen zijn. En dan ben je weer gewoon een schrijver met een Bril.

.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Notities

De monteur

„Ik ruik gas.” De zin is op zichzelf verontrustend genoeg, maar uit de mond van J. klinkt hij regelrecht alarmerend. Ik loop naar de keuken, snuif diep, laat de penetrante geur op me inwerken en beaam haar conclusie. Wat te doen? „Bellen,” oppert ze met zelfverzekerde stem. „Wie?” „De gasmensen.” Ik trek het keukenkastje open, probeer de muizenkeutels te negeren en kijk naar de twee stickers op de boiler. Op de bovenste staat: „Opnieuw controleren voor: 2003.” Een monteur heeft de voorgedrukte cijfers ‘199’ weggekrast. De tweede sticker spreekt de angstige burger in daadkrachtige kapitalen toe: „gaslucht? bel direct 0800-9009” Ik bel.

„U moet de hoofdkraan afsluiten, meneer.” Ik lig inmiddels half in mijn kast en graaf in hoog tempo, daar waar ik mijn gasmeter vermoed, een gat. Aangekomen op de plaats van bestemming neem ik het vooroorlogse apparaat eens grondig op. Niks. Geen kraantje, hendeltje, schuifje, of knopje te bekennen. „Goed ventileren dan meneer. Ik stuur zo snel mogelijk een monteur langs.” „Is dat vanavond nog?” vraag ik onschuldig. J. begint nerveus te lachen: „Dacht je echt dat ze pas morgen iemand langssturen?” We gaan een biertje drinken op het terras aan de overkant

Tien minuten later zien we een enorme bestelbus de straat in scheuren. Tegen het verkeer in. Uit de bus stapt een grote Antilliaan in een geel-bruine overall. Het pak doet onwillekeurig denken aan Bill Murray in de film Ghost Busters. Samen inspecteren we de keuken. We constateren dat de gaslucht verdwenen is. De monteur fronst zijn wenkbrauwen en staart naar de kunstmatig verlengde gasslang van mijn fornuis. „Dat heeft een vakman gedaan,” lieg ik.

Ineens heeft hij een idee. Hij draait het gas open, steekt zijn neus bijna in de pit en haalt twee keer diep adem. Hij nodigt me uit hetzelfde te doen: „Rook het zo?” Ik twijfel maar buig toch voorover. Zonder echt te inhaleren, zeg ik: „Ja, ik weet wel hoe gas ruikt.” „Heb je een aansteker?” Hij steekt het gas aan, en de aansteker in zijn zak.

De monteur vraagt of ik mijn kast leeg wil halen. Ik gehoorzaam. De hoeveelheid rotzooi die naar buiten komt, is indrukwekkend. Van jaren geleden versleten sportschoenen tot tassen met kleren die er zo slecht aan toe zijn dat ik ze niet naar het Leger des Heils durf te brengen. Als ik klaar ben neemt hij plaats in de kast. Hij rommelt wat en af en toe klinkt gemompel. J. en ik drentelen door de kamer en kijken elkaar af en toe ongemakkelijk aan. Het is duidelijk dat we allebei denken: „Er zit hier al ruim een half uur een grote Antilliaan in de kast, weet jij wat hij aan het doen is?”

Wanneer hij eindelijk uit de kast tevoorschijn komt, blijkt dat hij een slang heeft vervangen. Als hij zijn werk nog een laatste keer controleert, piept de meter hard. Hij kijkt ineens nogal ongerust, maar zegt dan: „Hey maat, ik heb een kraan op de meter gezet. En nu moet je even luisteren, je moet de lucht even uit de leiding halen. Heb je een aansteker?” – Ik heb hem er toch net een gegeven? – denk ik bij mezelf. Ook deze verdwijnt ergens in zijn overall.

„Als je het weer ruikt, niet ventileren en niet roken. Gewoon meteen bellen.” „Ja, 0800-9009” zeg ik. Zijn mond valt open: „Dat vind ik een beetje eng, vriend.” „Ik bel iedere week,” grap ik. De ironie ontgaat hem. Hij heeft ineens zichtbaar haast. We bedanken hem uitvoerig en wensen hem een rustige nachtdienst toe. Als hij weg is, zeg ik vertwijfeld tegen J: „Weet je wel zeker dat het gas was?” „Ik durf mijn vinger erom te verwedden.” „Heb jij toevallig nog een aansteker?” vraag ik.

Het is inmiddels te laat voor de film die op het programma stond. We besluiten temidden van de ravage, de inhoud van mijn kast, nog even tv te kijken. Na een half uur gaat de telefoon. Het is de buurman: „Zeg, ruikt het bij jullie ook zo naar petroleum?”

.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Notities

Gezegend met een onderzoekende geest

Stacey Rookhuizen? Halverwege het schrijven van een tegenstribbelende recensie valt me op dat de naam een paar keer voorbijkomt tussen de niet-aflatende stroom twitterberichten in een hoek van mijn scherm. De Volkskrant krijgt er nogal van langs. Aangezien ik ongeveer twaalf betere dingen te doen heb, besluit ik op onderzoek uit te gaan, want ik ben gezegend met een onderzoekende geest.

Omdat ik niet van gisteren wil zijn, voed ik de zoekmachine haar naam. De dame in kwestie blijkt nogal ondernemerig te zijn, gezien het aantal ondernemingen dat zij op zeer jeugdige leeftijd al op poten heeft gezet. Aangezien de gehele biografie in de verleden tijd geschreven was vermoedde ik dat ze overleden was. Niets bleek minder waar, ze was die ochtend nog geïnterviewd door de Volkskrant. „Aha,” mompel ik hardop. En dus hoorbaar voor het vliegje boven het beeldscherm, dat naarstig op zoek leek naar de weggegooide dode plant in mijn raamkozijn. (Volgende zoekopdracht: hebben vliegen oren?)

Mijn onderzoekende geest is de gehele dag in opperste staat van paraatheid, voor het geval iets even verduidelijkt moet worden. Ander voorbeeld: eerder die ochtend besloot ik ook op onderzoek uit te gaan, nadat de naam Rebecca Black met wel erg grote regelmaat langs de randen van mijn bewustzijn schuurde. De tienersensatie zou zo’n slechte videoclip opgenomen hebben, dat zelfs de totaal afgestompte hedendaagse jeugd zich erom kon bescheuren. Ik zocht de clip ‘Friday’ ( 47 miljoen hits) op, keek een paar minuten en kon niet anders dan concluderen dan dat ik alle ophef niet begreep. Goed de muziek was inderdaad abominabel, en de clip rampzalig. Maar was het echt zoveel slechter dan vrijwel al het andere dat de muziekindustrie tegenwoordig uitpoept?

Ik moet wel oppassen wat ik precies onderzoek. Zo was ik vorige week niet op mijn qui vive. Ik klikte op Facebook op een piepklein plaatje van een half-ontblote dame in een toilethokje, uiteraard omdat ik het Franse bijschrift niet een-twee-drie kon ontcijferen. Voor ik het wist was mijn digitale alter ego anderen aan het wijzen op het bestaan van dit verder nogal teleurstellende filmpje. De doorgewinterde onderzoeker wordt regelmatig verrast door het resultaat van zijn arbeid.

Zo slijt ik mijn dagen als onderzoekende geest. Het is een zwaar bestaan. En denk niet dat het allemaal onschuldig is. Een onderzoekende geest is soms een zegen, maar zeker net zo vaak een vloek. Het is onuitputtelijke bron van afleiding. Dat is leuk voor wie tijd heeft voor escapisme, maar zielerust bedreigend als je liever met iets serieus bezig zou willen zijn. Al die onzin, al dat onderzoek van dingen waarvan je donders goed weet dat ze niet interessant zijn, veroorzaken uiteindelijk een gevoel van nutteloosheid. Maar, vliegen hebben oren.

.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Notities