Het blijft verbazen hoe vaak volwassen, weldenkende mensen zich schuldig maken aan de volgende kinderachtige redeneertrant: macht is iets lelijks, een staat en haar burgers zijn dus in wezen elkaars vijanden. WikiLeaks bestrijdt de powers that be en is dus een bondgenoot, de vijand van mijn vijand is immers mijn vriend.
„Ik geloof dat alleen de slechteriken er uiteindelijk last van zullen hebben”, zei internetjournalist Francisco van Jole gisterenavond in de Rotterdamse Arminiuskerk tijdens een debat over WikiLeaks. De andere deelnemers aan de bijeenkomst, hoogleraren Ko Colijn en Valerie Frissen, reageerden niet op deze dwaze bewering. Het panel was eensgezind hoopvol over de gevolgen die WikiLeaks zou kunnen gaan hebben.
Er werden verbazingwekkend weinig kanttekeningen, bij een in mijn ogen nogal megalomane onderneming, geplaatst. Het feit dat WikiLeaks overheden kritisch, of beter gezegd ‘hinderlijk’, volgt, ontslaat ons echter geenszins van de plicht ook WikiLeaks kritisch te evalueren. Tijdens het debat werd duidelijk dat de drie deelnemers er geen been in zagen Julian Assange enkel en alleen te beoordelen op zijn ‘goede intenties’.
Hoewel documenten die de gang van zaken rond de oorlogen in Irak en Afghanistan verduidelijken ontegenzeggelijk van waarde voor het publieke debat zijn, is Assanges ideaal van totale transparantie even simplistisch als utopisch. De gedachte die er aan ten grondslag ligt, is dat alle tegenstrijdigheden in feite het resultaat zijn van misverstanden die gecreëerd zijn door onvolledige informatie. Vrije informatie zou oneffenheden wegmasseren: geen kapitalisme maar informatisme, zeg maar. Het bestaan van wezenlijk tegenstrijdige belangen past niet in dit denkbeeld.
Nu al zien we kwalijke gevolgen van het en masse dumpen van vertrouwelijke informatie. Dat overheidswoordvoerders zenuwachtig reageren is natuurlijk leuk voor de burger met een voorkeur voor leedvermaak, maar in andere gevallen zijn er serieuzere consequenties denkbaar. Zo is Morgan Tsvangirai, de enige die er in Zimbabwe in slaagt zich als een serieus alternatief voor Robert Mugabe te presenteren, ernstig in verlegenheid gebracht door een bericht in The Guardian. Een gelekte cable waarin verslag werd gedaan van een gesprek over democratisering dat hij voerde met enkele afgevaardigden van westerse regeringen. Een door Mugabe aangestelde Officier van Justitie doet inmiddels onderzoek naar de mogelijkheden Tsvangirai te vervolgen voor landverraad. Ook als het niet tot een veroordeling komt is de politieke schade groot.
Het menselijk geheugen is natuurlijk niet onfeilbaar. Maar het gemak waarmee mensen die enkele jaren terug vonden dat Irak via diplomatieke weg bewogen had moeten worden haar (achteraf niet bestaande) massavernietigingswapens op te geven nu schande spreken van de werkelijkheid die achter diplomatie schuilgaat is treurigstemmend. Diplomatie is misschien vuil werk, het redt wel levens.
Theodore Dalrymple schreef vorige maand dat de wens om de grens tussen de publieke en private sfeer op te lossen, wat Julian Assange in zekere zin lijkt na te streven, in het verleden slechts was voorbehouden aan totalitaire regimes. Belangrijke informatie moet in bepaalde gevallen zeker in het publieke domein worden gebracht, maar dit idee uitbreiden tot een allesomvattende en universeel geldende doctrine is levensgevaarlijk.