N.a.v. Starship Troopers

Ik wilde een hier een stukje schrijven over Paul Verhoevens Starship Troopers. Dat was drie dagen geleden, ik ben inmiddels 2000 woorden verder en heb ik geen idee waar het op uitloopt, maar als het nog iets wordt, dan geen blogje. Hier de enorme, niet nagekeken of geredigeerde aanloop. (Waarvan iedere redacteur zal zeggen: “Mag het een onsje minder?”)

Mijn enige herinnering aan Paul Verhoevens Hollow Man is een telefoongesprek. Ik was 15 en voerde het met een niet bijster intelligente vriend-van-een-vriend-van-een-vriend. Terwijl ik rondhing bij het filmhuis in Delft, schreeuwde hij door de telefoon dat hij in een bioscoop elders in de stad zat. Ik vroeg bij welke film er draaide. Na enig rondvragen onder zijn medebezoekers wist hij te vertellen dat het om “hoo-loo-man” ging. Overigens: de enige reden dat ik bij het filmhuis zat, was dat je daar, wanneer het regende, beschut een jointje kon roken.

Ik geloof niet dat ik die dag meegevraagd was naar de bioscoop, maar mocht dat wel gebeurd zijn, dan was ik waarschijnlijk niet gegaan. Ik heb eigenlijk nooit echt zin gehad in een film van Paul Verhoeven. Ik ben te beschermd opgevoed om RoboCop te zien toen hij uitkwam. Turks Fruit heb ik ooit gekeken, maar veel meer dan wat seks en een scène op een fiets kan ik me er niet van herinneren. Ik zag wel uit naar de première van Zwartboek, maar vooral omdat de film deels opgenomen werd in een kraakpand waar ik regelmatig vertoefde, en enkele bevriende bewoners als extra mochten aantreden. Toen de film eenmaal verschenen was, had ik geen zin om naar de bioscoop te gaan, en toen hij eindelijk op dvd uitkwam, had ik zo vaak gehoord dat het een draak was, dat ik geen zin meer had om naar de dvd-speler te lopen en de schijf erin te doen.

Wanneer Verhoeven op tv is, vind ik hem doorgaans vervelend. Een macho die zijn hoofd niet zomaar boven het maaiveld uitsteekt, maar die ook met lichte verontwaardiging de aandacht op zijn brutaliteit probeert te vestigen wanneer blijkt dat niet iedereen met een zeis achter hem aanzit. Toch blijf ik vaak kijken. Er lijkt een heilige vuur in hem te branden en mijn nieuwsgierigheid wint het van mijn ergernis.

Vorige week las ik dat een remake van Starship Troopers aanstaande is. Ik heb Verhoevens origineel ooit gezien, maar ook daar herinner ik me weinig van. Wat vage scènes waarin aliens werden neergeschoten door mannen in overalls. En Denise Richards, een prototype van wat uiteindelijk op de markt gebracht zou worden als onder de naam Angelina Jolie. De film verscheen in 1997, en ik geloof niet dat ik hem in de bioscoop zag. Ik zal een jaar of 13 geweest zijn toen hij op tv was. Of misschien heb ik een videoband gehuurd bij het piepkleine videotheekje op de hoek van de straat tegenover het Legermuseum.

Dat nieuws van die remake deed me beseffen hoe weinig ik eigenlijk van Verhoevens werk weet. De films die ik heb gezien, zijn me niet bijgebleven. Al wijd ik dat laatste liever aan mijn jeugdige desinteresse dan aan een eventueel gebrekkig vakmanschap van Verhoeven. Plots leek het onmogelijk dat ik niets zinnigs kon zeggen over het werk van ‘s lands grootste levende filmregisseur. Het voelde ongepast. Ik besloot Starship Troopers nog maar eens te bekijken.

 

 

.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Notities

Geef een reactie