Korte gedachte over lezen

Vladimir Nabokov door Yousuf Karsh

Een paar weken geleden las ik Neil Postmans Amusing Ourselves to Death. Postman vroeg zich retorisch af hoe vaak de dagelijkse stroom aan nieuwsberichten iemands gedrag nog werkelijk beïnvloedt. Een opmerking die sindsdien door mijn hoofd is blijven spoken. Vlak daarna las ik Bas Heijne’s essay Echt Zien. Literatuur in het mediatijdperk, waarin hij zich afvraagt of literatuur nog een rol van betekenis kan spelen.

Vanochtend kwamen deze twee zaken opeens samen. Ik zat op de Fast Ferry terug uit Ridderkerk, waar ik bij een fotolab aldaar een afdruk moest ophalen. Op de boot las ik verder in Vladimir Nabokovs Speak, Memory.

Gisterenavond in bed had ik het boek dichtgeslagen nadat ik de eerste alinea’s van de tweede paragraaf van het vierde hoofdstuk las. Tot dat moment twijfelde ik nog hoe laat ik vandaag naar Ridderkerk zou fietsen. Pas op de boot terug realiseerde ik me hoe ondubbelzinnig de relatie, tussen wat ik had gelezen en op welk tijdstip ik mijn wekker instelde (6:30), werkelijk was.

Dit was wat ik las voordat ik de stekker van mijn lamp uit het stopcontact trok. (Ik vergat ooit, toen ik de draad van een nieuwe stekker voorzag, een schakelaar toe te voegen en heb ook sindsdien verzuimd dat te doen.

Summer soomerki – the lovely Russian word for dusk. Time: a dim point in the first decade of this unpopular century. Place: latitude 59° north from your equator, longitude 100° east from my writing hand. The day would take hours to fade, and everything – sky, tall flowers, still water – would be kept in a state of infinite vesperal suspense, deepened rather than resolved by the doleful moo of a cow in a distant meadow or by the still more moving cry that came from some bird beyond the lower course of the river, where the vast expanse of a misty-blue sphagnum bog, because of its mystery and remoteness, the Rukavishnikov children had baptized America.

Nabokov spreekt weliswaar over schemering na een zonsondergang, en dat van die koe komt mij wat sentimenteel voor, zijn schoonheidsbeleving werkt aanstekelijk. Vooral die ‘infinite state of vesperal suspense’ deed het bij mij goed, terwijl ik niet eens weet wat ‘vesperal’ betekent. En bij herlezing kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat Nabokov iets vreemds schrijft, namelijk dat de kinderen Amerika doopten, in plaats van de plek tot America om te dopen, wat in mijn oren logischer klinkt. Bon, voor de dageraad zou mijn fietstocht weliswaar een stuk kouder voor vinger en teen, maar zonder twijfel ook aangenamer voor het oog zijn.

Overigens: terwijl ik dit een uur na thuiskomst schrijf, zijn mijn voeten nog steeds niet geheel bekomen van de schrik. Verder ben ik ook gewoon opgelucht dat ik die rit, die telkens twee keer zo lang als ik me vooraf inbeeldde blijkt te zijn, al achter de rug heb.

.

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Notities

Geef een reactie